De Utrechtse tak start met Jan Pietersz Kelffkens. Hij wordt als nieuw burger genoemd in 1626 (zijn moeder is geboren in Utrecht). Voorzover nu bekend is er geen andere Jan Pieterz dan degene uit Dordrecht geboren in 1599, en getrouwd in 1622 in Delft. Over de periode tussen 1622 en 1626 is nog niets gevonden. Mogelijk arriveert Jan Pietersz samen met Peter Pietersz in Utrecht. In elk geval trouwt Peter Pietersz in 1630 in Utrecht met Catharina Putcamer, waarbij vermeld wordt dat hij uit Culemborch afkomstig zou zijn.
In 1628 verkoopt Jan Pietersz aan zijn broer Peter een smal schip (transportakte).
In 1663 en 1666 komt een Jan Petersz voor in akten waarin de pacht over het gemael, de zeep en de bieren worden geregeld. Deze Jan is evenwel een zoon van Peter Pietersz.
De eerste vijf generaties in Utrecht (beperkt tot de directe voorouders) eindigt bij Cornelis Kelfkens, de gezamelijke stamvader van alle nu nog levende Kelfkensen. Cornelis overlijdt in 1817.
Uit diverse akten is op te maken dat de voorouders zijn neergestreken in de Bemuurde Weerd in Utrecht. De Bemuurde Weerd is een stadsuitbreiding langs de Vecht die in de 14e eeuw werd ommuurd. In het gedeelte direkt grenzend aan de voormalige Weerdpoort vinden we de Weerdsluisen die ervoor moesten zorgen dat Utrecht beschermd werd tegen hoogwater. Op onderstaande kaart uit 1572 zien we de Bemuurde Weerd aan de linkerzijde (ten noorden van Utrecht) buiten de Weerdsingel (1), aan de onderzijde begrensd door de Westerstroom (3, nu Oudenoord) en de bovenzijde door de Oosterstroom (4, nu Gruttersdijk). Middenin stroomt de Vecht met daarin de Weerdsluisen (2).
In het gedeelte van de Bemuurde Weerd bij de Weerdsluisen heeft de familie lange tijd verbleven. De eerste verwijzing stamt uit 1664: Pieter Janz woonachtig in de Weerd. In 1715 erft Johan een huis van Pieter op de Westzijde van de Vecht over de sluis, wat nu de Weerdsluis heet. Ook in 1736 heeft wederom een Pieter een huis (en mogelijk zelfs meerdere huizen) op de westzijde van de Weerdsluis. In het testament van deze Pieter (akte uit 1774) wordt een huis aan de noordzijde van de Raamsteeg (een dwarsstraat door de Bemuurde Weerd) toebedeeld aan Cornelis. Dit betreft het huidige huis Bemuurde Weerd WZ nr. 6. Over latere woonplekken van de familie is nog geen informatie verzameld.
Het is duidelijk dat Pieter en Adriana in zeer goede doen zijn, aangezien ze over meerdere huizen beschikken. Tevens worden na het overlijden van Pieter en later ook van Adriana, door de erfgenamen vele stukken grond verkocht in de omgeving van Utrecht.
De Weerdsluis in 1760, kijkend in noordelijke richting, met links de westzijde waar de familie gewoond heeft (bron afbeelding: Utrechts Archief).
Cornelis Kelfkens leefde van 1746 tot 1817. In 1770 trouwde Cornelis op 23-jarige leeftijd met Johanna van Sijtvelt. Op 28 april 1770 werden hiervoor de huwelijkse voorwaarden opgemaakt. De ouders van de bruidegom brengen 1500 gulden in, de ouders van de bruid 1000 gulden. Bij overlijden van de beide ouders van Cornelis kon hij aanspraak maken op een hofstede en 20 morgen land in de agterwetering in Oostveen (Maartensdijk) voor de somma van 4000 gulden. Tevens wordt de voogdij over eventuele kinderen geregeld. (Opm. in de akte wordt de bruid door notaris genoemd als Zijpveld, terwijl ondertekend wordt met Sijtveld.)
Cornelis Kelfkens
Cornelis en Johanna krijgen 10 kinderen waaronder Pieter en Dirk. Dirk is de stamvader van de latere Kelfkensen in Zuid-Afrika en Belgiƫ. Pieter is de stamvader van de overige lijnen, waaronder die van Dordrecht, Utrecht, Den Haag en Haarlem.
Cornelis erfde samen met zijn broers en zusters een uitgebreide verzameling hofsteden, huizen en stukken land in de omgeving van Utrecht. In het jaar 1795 werd een groot deel van deze nalatenschap via openbare verkopingen ten gelde gemaakt voor in totaal ruim 58.000 gulden.
In 1810 dient Cornelis een verzoek in bij de Burgemeeester van Utrecht voor de verlenging van de pacht over de sluis- en passagegelden van de Weerdsluisen. Mogelijk is deze pacht dus lange tijd in handen van de familie geweest, want oor het eerst genoemd in 1663.